|
Als ik in het donker lig, mompel ik eenhoorn, eenhoorn, eenhoorn Als ik in het diepe spring, denk ik eenhoorn, eenhoorn, eenhoorn Als tante Jo mij een prikkus geeft, hoop ik eenhoorn, eenhoorn, eenhoorn Als niemand mij met gymles kiest, wens ik eenhoorn, eenhoorn, eenhoorn Tot ik straal van de paars-roze glitters mijn kristallen zwaard glimt in de lucht ik zegevier als een regenboogridder ’t donker in mijn diamanten schild schittert weg van mij en nooit meer terug |